Europees Hof buigt zich over vraag over afgifte persoonsgegevens inbreukmakende gebruikers van uitwisseldiensten
De Advocaat-Generaal (AG) van het Europees Hof van Justitie (EHvJ) heeft geconcludeerd dat Europese wetgeving toestaat dat individuele lidstaten uitsluiten dat persoonsgegevens van inbreukmakende p2p-gebruikers afgegeven worden aan civiele partijen voor het nemen van civiele actie tegen inbreuk op hun intellectueel eigendomsrecht. De zaak is opgeworpen door de spaanse telecomgigant Telefonica. Die is door de Spaanse auteursrechtenorganisatie Promusicae gedagvaard om persoonsgegevens van inbreukmakende gebruikers af te geven. Alvorens te beslissen heeft de Spaanse rechter de vraag voorgelegd aan het Europees Hof of het is toegestaan hiervoor persoonsgegevens aan een private partij af te geven.
De conclusie van de AG komt erop neer dat het EU recht toestaat dat lidstaten bepalen dat persoonsgegevens niet voor dit doel aan private patrijen mogen worden afgegeven. Als het Europese hof die conclusie volgt dan is vervolgens de vraag of een lidstaat een dergelijke uitsluiting kent. In die landen zou dan alleen strafrechtelijke vervolging van inbreukmakende p2p-gebruikers zijn toegestaan. In Nederland is dat niet het geval. Nederlandse jurisprudentie heeft bepaald onder welke omstandigheden ISP’s naam, adres en woonplaatsgegevens (NAW) van vermoedelijke inbreukmakers aan de rechthebbende of diens vertegenwoordiger behoren af te geven zodat die civiele actie tegen de inbreuk kunnen ondernemen.
In de zaak Lycos-Pessers oordeelde de Hoge Raad dat NAW behoren te worden afgegeven indien de onrechtmatigheid van de handeling redelijkerwijs aannemelijk is en de benadeelde een prevalerend en gerechtvaardigd belang heeft. In dat geval wijkt het recht op privacy voor de vermoedelijk geschonden rechten van de benadeelde. Ook in intellectuele eigendomszaken is dit criterium toegepast. In de zaak BREIN/UPC oordeelde de rechter dat de ISP de NAW van inbreukmakende uploaders aan BREIN behoorde af te geven. De voorzieningenrechter paste daarbij dezelfde Lycos/Pessers criteria toe die ook eerder door het Hof van beroep in BREIN/ISPs waren aangehaald.
Deze zaak betreft vermoedelijk inbreukmakende p2p-gebruikers, dat wil zeggen gebruikers van uitwisseldiensten. Vast staat dat zulke gebruikers inbreuk maken indien zij auteursrechtelijk beschermde werken uploaden zonder toestemming van de rechthebbenden. Bij uitwisseldiensten is het regel dat downloaders automatisch ook uploaders worden.
BREIN richt zich met name op sites en servers die dergelijk illegaal gebruik organiseren. De vraag die aan het EHvJ voorligt heeft daar geen betrekking op. In verscheidene rechtszaken is bepaald dat het onrechtmatig is voor sites om systematisch en strucutureel gebruik te maken van de beschikbaarheid van illegale bestanden. Wanneer de betreffende site anoniem opereert en geen gehoor geeft aan de sommaties van BREIN dan behoort de ISP op melding van BREIN de NAW van de sitehouder af te geven indien de onrechmatigheid redelijkerwijs aannemelijk is. Indien de onrechtmatigheid onmiskenbaar is dan behoort de ISP de site bovendien ontoegankelijk te maken. Dat is onder meer bepaald in BREIN/KPN (Dutchtorrent) en BREIN/Leaseweb (Everlasting). In geval van de illegale site Demonoid heeft Leaseweb buiten rechte aan de sommatie van BREIN voldaan. Leaseweb heeft overigens beroep aangetekend tegen het Everlasting vonnis. Inmiddels zijn meer dan 155 illegale p2p sites afgesloten door de sitehouder of diens ISP naar aanleiding van sommaties van BREIN.