Home Nieuws BREIN ontvankelijk in KYBC procedure tegen hosting providers

BREIN ontvankelijk in KYBC procedure tegen hosting providers

BREIN heeft een drietal Nederlandse hosting providers voor de rechter gedaagd om een verklaring voor recht te krijgen dat zij hun zakelijke klanten moeten kennen en die verplichting ook aan hun wederverkopers moeten opleggen. Zie ook https://stichtingbrein.nl/internet-tussenpersonen-moeten-hun-klanten-kennen-kybc-dsa/

Twee van hen vorderden de niet-ontvankelijkheid van BREIN en daar heeft de rechter in een tussenvonnis korte metten mee gemaakt. Dat is voor BREIN ook mooi voor andere procedures waarin niet-ontvankelijkheid wordt betoogd.

“Er is altijd een aantal standaard verweren in onze zaken”, zegt BREIN directeur Tim Kuik. “Als het een inbreukmaker is dan heeft iemand anders het gedaan en als het een neutrale tussenpersoon is dan zijn we niet-ontvankelijk. Het is mooi dat de bodemrechter er eens goed voor is gaan zitten en het niet-ontvankelijkheid verhaal naar de prullenbak heeft verwezen.”

De rechter constateert dat BREIN niet hoeft te voldoen aan de strenge ontvankelijkheidseisen van de leden 2-5 van artikel 3:305a BW (2.11).

Aan de vereisten van de leden 1 en 3 is voldaan: BREIN behartigt de belangen van de bij haar aangeslotenen voldoende, heeft geen winstoogmerk en de vorderingen hebben voldoende band met de Nederlandse rechtssfeer nu gedaagden in Nederland gevestigd zijn en hier hun servers hebben.

Niet relevant is dat de inbreukmakers mogelijk in Rusland of Oekraïne woonachtig zijn (2.18).

BREIN heeft in de gegeven omstandigheden voldoende overleg gevoerd. Niet relevant is dat overleg met Worldstream pas na de dagvaarding heeft plaatsgehad, BREIN moest binnen een bepaalde termijn de hoofdzaak aanhangig maken zodat beslagen niet zouden vervallen (2.21).

Hoewel de sommatie aan Yisp geen overleg is, heeft Yisp in 100 pagina’s betoogd waarom de vorderingen moeten worden afgewezen. Onder die omstandigheden was overleg niet zinvol (2.22).

Het is van belang dat dit soort vorderingen collectief worden afgedaan en van de summierlijk ondeugdelijkheid van de vorderingen is niet gebleken (2.23 en 2.24).

Lees het tussenvonnis hier…