Home Nieuws AG HvJEU: Inroepen grondrecht mag niet misbruikt worden om aansprakelijkheid voor auteursrechtinbreuk te ontlopen

AG HvJEU: Inroepen grondrecht mag niet misbruikt worden om aansprakelijkheid voor auteursrechtinbreuk te ontlopen

De Advocaat Generaal (AG) bij het Europese Unie Hof (HvJEU) stelt in zijn conclusie in Bastei Lübbe C-149/17, dat het grondrecht op de bescherming van het familie- en gezinsleven niet mag worden ingeroepen om aansprakelijkheid voor auteursrechtinbreuk te ontlopen. Bescherming van intellectueel eigendom is ook een grondrecht. Nu er een recht is om schadevergoeding voor inbreuk te vorderen, moet dit in de praktijk ook mogelijk zijn. 

De conclusie is in lijn met het eerdere arrest van de HvJEU in Coty Germany C-580/13 waarin werd geoordeeld dat het bankgeheim niet mag worden ingeroepen tegen een vordering tot afgifte van persoonsgegevens voor de handhaving tegen een auteursrechtinbreuk.
In het onderhavige geval wordt de Duitse houder van een internetverbinding aangesproken voor inbreukmakend up-/downloaden van een audioboek. De jongeman in kwestie verweert zich met argument dat hij het niet gedaan heeft en dat ook andere gezinsleden van de verbinding gebruik maken. De vraag is of daarmee aansprakeljkheid kan worden ontlopen. De AG concludeert dat dit niet de bedoeling mag zijn.
In het Duitse recht bestaat een wettelijk vermoeden van aansprakelijkheid voor de houder van een internetverbinding. Dit vermoeden kan weerlegd worden door op de mogelijkheid van andere daders te wijzen. Wanneer dit gezinsleden zijn​,​ zou aansprakelijkheid worden ontlopen indien het grondrecht op eerbiediging van het privéleven meer gewicht in de schaal legt dan het grondrecht op bescherming van intellectueel eigendom. De houder zou dan immers geen informatie behoeven te geven over het gebruik door andere gezinsleden, hetgeen ertoe zou leiden dat de benadeelde rechthebbende de inbreuk door de houder of de andere gebruikers niet kan bewijzen. De AG concludeert ten eerste dat het Unierecht een dergelijk wettelijk vermoeden niet vereist en ten tweede dat wanneer nationaal recht daar wel in voorziet, dit er niet toe mag leiden dat iedere reële mogelijkheid wordt ontnomen om de intellectuele eigendomsrechten te beschermen omdat daarmee de wezenlijke inhoud van het recht wordt aangetast.
 
Een conclusie van de AG is een raadgeving aan het Hof hoe in het behandelde geval te oordelen. Deze raadgeving wordt meestal gevolgd maar niet altijd. Na het arrest waarin het Hof antwoord geeft op de gestelde vragen, moeten nationale rechters van EU lidstaten gelijke gevallen met inachtneming van die uitleg beslissen.