Aanpak P2P-gebruikers
BREIN wil afspraken met Internet Service Prodivders (ISP’s) over een proportionele aanpak van inbreukmakende p2p-gebruikers maar ziet zich genoodzaakt gerechtelijke procedures te beginnen omdat de ISP’s zich op de vlakte houden. Tim Kuik, directeur van stichting BREIN legt uit.
‘BREIN wil de samenwerking met ISPs uitbreiden naar inbreukmakende
p2p-gebruikers. Dat staat al jaren op de agenda. De ISP’s zijn in
principe geïnteresseerd maar zijn bang zich uit te spreken uit vrees
klanten te verliezen. Voor de consument gaat breedband internet over
snel film, muziek en games naar binnen halen. De rechthebbenden op
content willen die legaal aanbieden maar hebben bescherming nodig om het
illegale verkeer in bestanden met illegale kopieën aan banden te
leggen. BREIN spreekt daarom niet alleen illegale internetdiensten aan
maar wil ook maatregelen tegen internetgebuikers die op grote schaal
inbreuk maken. Voor allebei is de hulp van de ISP’s nodig.’
‘Nederland heeft een achterstand op dit gebied. Dat komt met name door
het oorspronkelijke Kazaa vonnis. Daarin werd een verbod van die
p2p-dienst afgewezen omdat er ook legale content mee uitgewisseld kan
worden en Kazaa de uitwisseling niet zou kunnen controleren. Inmiddels
is Kazaa veroordeeld voor het bevorderen van massale inbreuk en betaalt
een schikkingsbedrag van 100 miljoen dollar aan rechthebbenden. Verder
blijken ze toch te kunnen controleren want ze gaan illegaal aanbod
filteren. Ook in Nederland heeft het Hof onlangs bepaald dat het
onrechtmatig is voor een internetdienst om structureel gebruik te maken
van ongeautoriseerde bestanden. Illegale diensten kunnen zich dus niet
meer achter hun klanten verschuilen. BREIN spreekt zulke illegale
diensten civielrechtelijk aan met een verbod en schadevergoeding. Bij
ernstige omvang doet BREIN ook aangifte bij het Openbaar Ministerie dat
dan strafrechtelijk actie kan nemen op basis van het georganiseerd en
bedrijfsmatig plegen of medeplegen van strafbare feiten door zulke
diensten.’
‘Met betrekking tot inbreukmakende internetgebruikers wil BREIN
samenwerking met ISP’s. Het gaat daarbij om de mensen thuis die gebruik
maken van illegale p2p-diensten en daardoor illegaal bestanden
aanbieden. ISP’s hebben al in hun voorwaarden staan dat klanten geen
inbreuk mogen plegen. Het moet nu duidelijk worden dat inbreuk maken
consequenties heeft. In de eerste plaats kunnen de ISP’s hun klanten
voorlichting geven over wat wel en niet mag. In de tweede plaats kunnen
zij inbreukmakende klanten waarschuwen op melding van BREIN. Tenslotte
behoren volhardende en grootschalige inbreukmakers aan handhaving
blootgesteld zijn. De drie mogelijkheden daarvoor zijn afsluiting,
aanspraken door de rechthebbenden of strafrechtelijke aanpak. Probleem
is dat niet alle ISP’s afsluiting willen maar ook geen vrijwillige
afgifte NAW (naam, adres, woonplaats) van inbreukmakende gebruikers aan
BREIN terwijl de overheid vindt dat de handhaving in de eerste plaats
civielrechtelijk moet in plaats van via het strafrecht.’
‘BREIN heeft namens rechthebbenden van vijf grote consumenten ISP’s
afgifte gevraagd van NAW-gegevens van een aantal inbreukmakende
p2p-gebruikers. Overigens krijgt BREIN voor de eerdergenoemde aanpak van
illegale diensten in het algemeen wel afsluiting en afgifte
NAW-gegevens. Er zijn een handvol dwarsliggers maar die zullen wij voor
de rechter dagen. Dat kan trouwens ook strafrechtelijk maar die
capaciteit is beperkt. Wat inbreukmakende gebruikers betreft hebben de
ISPs echter geweigerd NAW af te geven. Er zijn volgens ons geen
juridische, technische of ethische redenen om de afgifte van die
gegevens aan BREIN te weigeren maar het is dezelfde advocaat die vond
dat Kazaa als dienst moest kunnen, die nu met alle middelen probeert de
handhaving tegen de inbreukmakende gebruikers onmogelijk te maken. Zijn
ontkenning van de onrechtmatigheid van de dienst is onjuist gebleken en
wij denken dat hij uiteindelijk ook met zijn weerstand tegen aanpak van
de inbreukmakende gebruikers bakzeil zal halen. Maar het levert wel
weer een achterstand op voor Nederland in de ontwikkeling van legale
distributie en gebruik van entertainment content op het internet.’
‘Wij staan een proportionele aanpak van inbreukmakende p2p-gebruikers
voor. Allereerst door middel van voorlichting en waarschuwing. Alleen de
inbreukmakende p2p-gebuiker die volhardt staat aan een
handhavingsrisico bloot. BREIN vorderde in kort geding afgifte van de
NAW-gegevens van inbreukmakende p2p-gebruikers nadat die geen gebruik
hadden gemaakt van de mogelijkheid zich aan BREIN bekend te maken en de
zaak te schikken. De ISP’s dienden op het laatste moment een
bodemprocedure in om die afgifte te weigeren wegens het ontbreken van
juridische grondslag. Het kort geding is inmiddels in eerste instantie
door de rechtbank en in hoger beroep door het hof beslist. Beide
instanties bepaalden dat de juridisch grondslag voor vrijwillige afgifte
van NAW-gegevens aan BREIN aanwezig is omdat wij een gerechtvaardigd
belang hebben om die gegevens te verkrijgen en dat de ISP’s die onder
Wet Bescherming Persoonsgegevens (WBP) mogen afstaan. Toch werd de eis
in het onderhavige geval niet toegewezen omdat BREIN gebruik gemaakt had
van een Amerikaans bedrijf om IP-nummers en inbreukdata te verzamelen.
Dat zou uit privacy overwegingen niet wenselijk zijn. Het Hof verwees de
zaak naar de lopende bodemprocedure die in Oktober voorkomt. BREIN ziet
die procedure met vertrouwen tegemoet maar onderzoekt toch of zij tegen
de beslissing van het Hof in cassatie zal gaan.’
‘De conclusie die uit de voorlopige uitspraak van de rechter getrokken
kan worden is dat BREIN wel afgifte van NAW gegevens krijgt als zij zelf
de IP-nummers en inbreukdata verzamelt of dat door een
onderzoeksbedrijf uit de EU zou laten doen in plaats van door een
Amerikaans bedrijf. Daarmee is geen man overboord. De uitspraak legt
echter niet alleen een juridisch onjuist criterium aan maar ook het
oordeel dat daaraan niet zou zijn voldaan is gebaseerd op onjuiste
informatie. Zo haalt het Hof een Canadese uitspraak aan om zich
vervolgens af te vragen of de werkwijze van MediaSentry wel afdoende
bewijs is dat een geïdentificeerde gebruiker inderdaad inbreukmakende
bestanden aanbood. Het Hof gaat er daarbij ten onrechte aan voorbij dat
er van elke inbreukmaker bestanden zijn gedownload en dat daarvan is
geconstateerd dat die inderdaad de inbreukmakende kopie bevatten. Ook
vraagt het Hof zich af of de verzamelde IP-nummers wel afdoende bewijs
zijn dat een bepaalde gebruiker dit aanbod deed. Daarbij kijkt het Hof
naar een opinie over dynamische IP-nummers, die zowel technisch
achterhaald als niet van toepassing is op de onderhavige situatie. Zo
zijn er nog meer onjuistheden.’
‘Het ziet ernaar uit dat de ISP’s onderling niet tot overeenstemming
kunnen komen over een redelijke aanpak van inbreukmakende p2p-gebruikers
en tegelijkertijd de aanpak die door BREIN is voorgesteld proberen te
frustreren door de lopende zaken op basis van onjuiste argumenten te
vertragen. Als zij de rechter daarin mee krijgen dan zit er niets anders
op dan dat BREIN naast de lopende procedures ook alvast nieuwe
procedures start waarin BREIN zelf de IP-nummers van inbreukmakende
p2p-gebruikers verzamelt, net zoals wij dat bij de aanpak van illegale
diensten doen. Het is maatschappelijk gezien onverteerbaar indien
moedwillig inbreukmakende p2p-gebruikers niet aansprakelijk gehouden
zouden kunnen worden.’